20 IvL 30 Januari 1909. „aan deze gemeente tot 1 September 4907 vrijstelling is „verleend van de verplichting tot het oprichten en instand houden eener burgerdagschool „dat deze verleende ontheffing, welke slechts voor een „tijdvak van één jaar is geschied, verband hield met eene „voorgenomen reorganisatie van de burgeravondschool in „deze gemeente „dat deze reorganisatie reeds bij den aanvang van den „cursus 1907/8 is tot stand gekomen en het onderwijs aan „die inrichting thans geheel in overeenstemming is gebracht „met het destijds door den minister van binnenlandsche „zaken te kennen gegeven verlangen „dat eveneens de voorgenomen reorganisatie van het „onderwijs aan de gemeente-teekenschool is tot stand ge bracht, zoodat thans van gemeentewege middelbaar onder- „wijs wordt gegeven aan eene hoogere burgerschool met „vijfjarigen cursus, aan eene burgeravondschool met vier jarigen cursus en aan eene teekenschool met zesjarigen „cursus „dat, naar het oordeel van het verzoekend bestuur, „hierdoor in ruime mate voorzien wordt in de behoefte „van middelbaar onderwijs en het niet te verwachten is, „dat, bij eventueele oprichting eener burgerdagschool in „deze gemeente, door jongelieden van het onderwijs van „eene dergelijke inrichting zal worden gebruik gemaakt. „Redenen waarom de raad voornoemd de vrijheid neemt, „zich tot Uwe Majesteit te wenden, met het eerbiedig „verzoek, dat het Uwe Majesteit moge behagen, aan deze „gemeente opnieuw ontheffing te verleenen van de ver plichting tot oprichting eener burgerdagschool". De heer VAN DEN BRINK vraagt, of er geene moge lijkheid bestaat, om dergelijke inrichting hier ter stede te doen floreeren. De voorzitter meent, dat dit onwaarschijnlijk is. Zonder verdere bedenking wordt gemeld ont- wcrp-adres alsnu goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 20