210 4 Juni 1909. De heer SASSEN acht de bezwaren van de stalhouders van zeer veel gewicht. Bovendien wordt het uitzicht van verschillende winkeliers belemmerd, die daardoor schade lijden. Daarom zou spreker wenschen, dat de kiosk zoo spoedig mogelijk werd verplaatst. De voorzitter zegt, dat ook vroeger klachten in kwamen van winkeliers, die last en nadeel van de tent ondervonden. Spreker kan zich verecnigen met het denk beeld van den heer Van Keppel. Burgemeester en wethou ders kunnen dan later zien, of de plaats werkelijk minder geschikt is. Wat de bezwaren van de stalhouders betreft, deze acht spreker vrij denkbeeldig. Het verkeer tusschcn de Brugstraat en de Veemarktstraat wordt er absoluut niet door belemmerd. De heer SASSEN antwoordt hierop, dat hem door chauf feurs is medegedeeld, dat de tent werkelijk gevaar oplevert voor het verkeer. Spreker kan er zich wel mede vereeni gen om de adressen te verzenden aan burgemeester en wethouders om prae-advies, maar niet, om daarmede te wachten tot het najaar. De voorzitter stelt alsnu voor, om de adressen om prae-advies te zenden aan burgemeester en wethouders. Als dit prae-advies is uitgebracht, kunnen de discussion over dit onderwerp weer met frisschen moed beginnen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 6. Adres van het bestuur der afdeeling „Breda" van den bond van Nederlandsche onderwijzers, d.d. Mei 1909, ver zoekende voor de drie tusschenscholen een uniform leerplan te willen vaststellen in dier voege, dat ook aan de tusschcn. scholen aan de Ginnekenstraat en de Nieuwehuizen een zevende leerjaar worde toegevoegd. De voorzitter stelt voor dit adres voor kennis geving aan te nemen. Artikel 21 der wet op het lager

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 210