4 Juni 1909. onderwijs draagt de vaststelling van het leerplan op aan het hoofd der school, onder goedkeuring van burgemeester en wethouders en den districts-schoolopziener. De raad kan dus dienaangaande geene voorschriften geyen. De heer VAN DEN BRINK meent, dat het adres toch wel nuttige wenken bevat en dat verondersteld mag worden, dat het dagelijksch bestuur daarmede rekening zal houden. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethou ders die wenken niet noodig hebben. Volgens de wet be hoort het toezicht op het lager onderwijs aan burgemeester en wethouders en nu spreekt het van zelf, dat zij dat toe zicht zoo goed mogelijk zullen uitoefenen. Het verwondert spreker, dat deze onderwijzers de wet zoo slecht kennen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten het adres voor kennisgeving aan te nemen. 7. Adres van Th. M. F. M. Siegmund te Breda, d.d. 12 Mei 1909, daarbij verzoekende hem eene subsidie te verleenen van f 600,als bijdrage in de kosten van een speelterreien. De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden aan burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 8. Adres van C. Rijppaert te Breda, daarbij in koop verzoekende een perceel bouwterrein, gelegen aan den Nassausingel. De voorzitter stelt voor, dit adres eveneens te stellen in handen van burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 211