4 Juni 4909.
219
Misschien is er wel een ander middel te vinden om die
grieven weg te nemen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat aan de hand
van de ontwerp-verordening aan de bezwaren wordt tege
moet gekomen.
De heer HEIJLAERTS meent, dat die bezwaren daar
door slechts ten deele worden weggenomen. Onze brand
weer heeft een goeden naam zelfs vreemdelingen komen
de inrichting ervan in oogenschouw nemen, zoodat getracht
moet worden den goeden naam onzer brandweer te behouden.
De heer J. M. INGENHOUSZ wijst erop, dat de bezwaren,
waarop de heer Heijlaerts doelt, feitelijk nooit hebben
bestaan. De architect heeft nooit ecnig recht gehad met
betrekking tot den dienst bij de brandweer, maar alleen
eene adviseerende stem. Mochten door hem orders zijn
uitgegeven, welke daarmede in strijd waren, dan is dat de
schuld van het college van brandmeesters zelf. Dit heeft
dan de macht uit handen gegeven, wat het niet had be
hoeven te doen.
De voorzitter erkent, dat er wel eens een misver
stand heeft bestaan tusschen den architect en het college
van brandmeesters, hetgeen te wijten was aan eene ver
keerde opvatting van de instructie op de brandweer.
De heer DE BONT zou niets liever wenschen dan dat
de architect niets meer met de brandweer te maken had.
Met de voorgestelde regeling kan spreker zich niet ver
eenigen. Nu de onderbrandmeesters komen te vervallen,
krijgt men een college van 18 mail, die ieder evenveel te
zeggen hebben. Niets werkt zoo slecht als een veelhoofdig
bestuur. Veel hoofden, veel zinnen.
Het spijt spreker, dat er geen ander middel kan gevon
den worden, hetwelk de zaak beter tot oplossing brengt.
Als er een groote brand uitbreekt, zal men de nadeelen