4 Juni 1909. 227 Vóór waren de heeren Verschraage, Meeuwesen, Fr. Smits, De Bont, Sassen, Lijdsman en Reigersman. De verordening op de heffing, zooals die door burge meester en wethouders is voorgesteld, wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Thans komt in behandeling de ontwerp-verordening op de invordering van gemelde belasting. De heer SASSEN wijst erop, dat volgens artikel 8 van het ontwerp, de honden, die door de politie in bewaring zijn genomen, aan de eigenaars worden teruggegeven, wanneer zij zich daartoe binnen 3 maal 24 uren aanmelden. Waar de hond dient toch te worden gevoed, zoolang hij bij de politie in bewaring is. Daarom zou spreker er nog de bepaling aan toegevoegd willen zien, dat de eigenaar verplicht is, de kosten te vergoeden. De heer mr. W. 1NGENHOUSZ zegt, dat men in Utrecht in zoo'n geval een nieuwen penning kan krijgen tegen betaling van /'l, -. De voorzitter zegt, dat in zoo'n geval proces-ver baal wordt opgemaakt tegen den eigenaar van den hond, wegens overtreding der voorschriften, op de invordering der belasting gesteld De opbrengst der boeten komt ten voordeele der gemeente en daaruit zullen de voedingskosten wel bestreden kunnen worden. Bovendien zal het bezwaar lijk gaan, om staande de vergadering eene goede redactie te vinden voor de door den heer Sassen beoogde bepaling. De heer VAN DEN BRINK meent, dat hieruit weer de noodzakelijkheid blijkt, om dergelijke verordeningen vooraf aan de leden in druk toe te zenden. Men kan dan te voren de noodig geachte wijzigingen behoorlijk formuleeren. De heer SASSEN zegt, dat hij slechts eene opmerking heeft willen maken en hoopt op strenge toepassing van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 227