22
30 Januari 1909.
„ring van de verordening en kunnen gevoegelijk worden
„opgenomen in het raadsbesluit tot vaststelling van de
„overeenkomst met den centralen keuringsdienst.
„Het komt ons gewenscht voor, de beide hiervoor ge
doemde verordeningen op hetzelfde tijdstip in werking te
„doen treden, hetwelk wij, met het oog op nog te treffen
„regelingen en administratieve voorschriften, meenen te kun-
„nen bepalen op 1 April e. k.
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer VAN DEN BRINK wijst erop, dat de verorde
ning niet in overeenstemming is met het concept door de
gezondheidscommissie ingezonden. Gaarne zou spreker
willen vernemen, of de gezondheidscommissie met deze
verordening accoord gaat.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het niet aangaat
en het ook niet de bedoeling van den wetgever is, om de
verordening na elke wijziging aan de gezondheidscommissie
terug te zenden om advies.
De wet schrijft alleen voor, dat de gezondheidscommissie
moet worden gehoord.
Overigens is de redactie van de verschillende artikelen
zorgvuldig gekozen, o.a. in verband met de boterwet, welke
den toets der rechtspraak reeds doorstaan heeft. Een
belangrijk punt, dat door de gezondheidscommissie was
voorgesteld, n.l. de bepaling, dat voor elke bereiding van
voedingsmiddelen water uit de waterleiding zou moeten
worden gebruikt, hebben burgemeester en wethouders
gemeend achterwege te moeten laten, als zijnde te bezwa
rend voor de geheele Industrie.
De heer MEEUWESEN wijst erop, dat hij in de vorige
vergadering heeft gevraagd, wanneer de keuringsdienst in
werking zou treden. Bij de behandeling der begrooting
was er nog al eenig verzet, doch als argument werd toen
gebezigd, dat anders de keuringsdienst op 1 Januari niet
in werking zou kunnen treden. Thans wordt voorgesteld