4 Juni 1909. 231 van den voorzitter en voor het vertrouwen, bij herhaling in hem gesteld. Ten slotte wil spreker nog een enkel woord richten tot den voorzitter. Spreker zegt, dat hij den voorzitter heeft leeren kennen als iemand, die wars is van vleierij en die ook best kritiek kan velen. Maar hij kent den burgemeester ook genoeg, om te weten, dat eene kritiek, die hem stelt in een valsch daglicht en zijne woorden verkeerd uitlegt, hem krenken moet. Daarom wil spreker opkomen tegen eene kritiek, die gezegd heeft, dat de burgemeester niet de sympathie geniet van Breda. Daarin bedriegt men zich. De burgemeester geniet wel degelijk de sympathie van het overgroote deel der Bredasehe bevolking. Eene sympathie, die niet eene gevoelskwestie is, maar die berust op waardeering van hetgeen hij doet, eene waardeering voor zijn intellect, voor zijne activiteit, voor zijn beleid en werkkracht en voor het open oog, dat hij heeft voor de belangen van Breda. Daarom wcnscht spreker de gemeente toe, dat zij dezen burge meester nog lang aan haar hoofd moge zien. De vergadering betuigt hare instemming met het ge sprokene door den heer Bloemarts. De voorzitter zegt den heer Bloemarts hartelijk dank voor de gevoelvolle woorden tot hem gericht. Alsnu wordt overgegaan tot de benoeming van een wethouder. Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 14 op den heer mr. W. IngenHousz, 4 op den heer J. M. IngenHousz en 1 op den heer Sassen, terwijl 1 briefje in blanco was ingeleverd. Zoodat de heer mr. W. IngenHousz is benoemd tot wethouder dezer gemeente en zulks voor den tijd, dat de heer Bloemarts nog zitting zoude gehad hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 231