10 Juli 1909.
251
9. Schrijven van burgemeester en wethouders, d.d. 12
Juni 1909, Ag. n°. 35, daarbij voorstellende, in verband
met de reorganisatie der brandweer, art. 12 van de in
structie voor den gemeente-architect, vastgesteld bij raads
besluit van 10 October 1891, te vervangen door de volgende
bepaling
„Ten dienste der brandweer en bij brandblussching
„verleent hij alle diensten, welke door den opperbrand-
„meester, na overleg met burgemeester en wethouders,
„zullen worden gevorderd".
De voorzitter vraagt, of de raad zich met de voor
gestelde wijziging kan vereenigen.
De heer A. F. SMITS heeft bezwaar tegen de redactie
van het voorgestelde artikel. Daaruit valt af te leiden, dat
de opperbrandmeester, bij brand, eerst nog in overleg zal
moeten treden met burgemeester en wethouders ten aan
zien van de diensten, welke alsdan van den architect zullen
kunnen gevorderd worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het in de
bedoeling ligt reeds thans algemeene voorschriften te
geven ten opzichte van de diensten, welke eventueel bij
brand van den architect zullen kunnen gevorderd worden.
De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat, volgens de thans
nog geldende bepaling, de architect verplicht is, zich bij
het uitbreken van brand onmiddellijk naar de plaats van
het onheil te begeven. Het bevreemdt spreker, dat die be
paling niet is overgenomen, wijl het hem noodzakelijk
voorkomt, dat de architect bij iederen brand tegenwoordig
zij. Niettemin kan de architect dan nog de orders afwach
ten van den opperbrandmeester, doch zijne tegenwoordig
heid acht spreker eene vereischte.
De voorzitter zegt, dat, volgens de voorgestelde
bepaling, die verplichting aan den architect kan worden
opgelegd. Burgemeester en wethouders regelen de diensten,