'10 Juli 1909.
261
De heer Fr. SMITS kan begrijpen, dat er bezwaren
bestaan, als men leest, wat er op de agenda staat. Daaruit
blijkt, dat de subsidie gevraagd wordt voor de inrichting
van een speelterrein. Doch dit is blijkbaar de bedoeling
van den heer Siegmund niet.
Indien de subsidie kon gelden als eene tegemoetkoming
voor gegeven lesuren, dan kan er geen sprake meer zijn
van eigenbelang. Men betaalt dan de lesuren en men krijgt
er dus iets voor. Spreker zou den heer Siegmund in over
weging willen geven, zijn adres in dien zin te wijzigen.
De heer REIGERSMAN heeft daartegen wel eenig be
zwaar. Als men ƒ600,betaalt voor de inrichting, dan is
men er ook in eens vanaf. Beschouwt men de subsidie als
eene belooning voor gegeven lesuren, dan zal adressant die
bijdrage ook jaarlijks willen continueeren. Een ander bezwaar
is, of de heer Siegmund zich wil verbinden, om het volgend
jaar gratis les te geven.
Nadat het adres hierop is voorgelezen, vervolgt de heer
REIGERSMAN, dat hieruit blijkt, dat de heer Siegmund
ƒ600,vraagt als tegemoetkoming in de groote kosten van
inrichting van het speelterrein. Het idéé is toe te juichen,
doch ƒ600,acht spreker te veel. Daarom zou spreker
ƒ200,willen geven en dan kan men een volgend jaar
nog zien.
De heer Fr. SMITS kan zich daarmede niet vereenigen.
Wordt de subsidie gegeven om de kosten te dekken voor
de eerste inrichting van het speelterrein, onder voorwaarde
tevens, dat de heer Siegmund verplicht is daarvoor zijne
lessen te geven, dan zal hij een volgend jaar, als hij geen
subsidie meer krijgt, geen andere lessen meer geven dan
aan betalenden.
De heer MEEUWESEN wijst erop, dat volgens de me
morie van toelichting aan ongeveer 1000 kinderen in groepen
van 30 gedurende ruim 2 maanden wekelijks 2 uren onder-