10 Juli 1909. 263 De heer SASSEN is voor het toekennen van subsidie, waar de hoofden van alle openbare en bijzondere koste- looze en tusschenscholen de zaak steunen. Spreker ziet hierin een groot voordeel voor de gemeente. Anders gaat het den weg op, dat de gemeente te eenigertijd die zaak zelf ter hand zal moeten nemen. Een subsidie van 200, is echter te gering, waarom spreker zou willen voorstellen om ƒ300,te geven. De voorzitter zegt, dat het dagelijksch bestuur nog niet van zienswijze is veranderd. Spreker is het eens met hen, die meenen, dat een speelterrein een noodzake lijke eisch des tijds is. Maar een terrein, bestuurd door iemand, die er geen sociaal doel mede beoogt, mag niet gesteund worden. Bovendien is er niet de minste controle. Waar zou het heen moeten, als dergelijke particuliere ondernemingen van gemeentewege werden gesteund Van daag komt X, morgen IJ, overmorgen Z en men kent geen einde. De heer Siegmund heeft den bekenden weg gevolgd. Toen hij vernam, dat zijn verzoek zou worden afgewezen, is hij de raadsleden afgeloopen en heeft er ten slotte de hoof den van scholen nog voorgespannen. Nu vraagt hij /'60U,voor de inrichting van het speel terrein, doch als men nagaat, dat er niets anders staat dan een paar kleinere loodsen, die later altijd nog eenige waarde hebben, benevens eene nietige afrastering, dan kan de geheele inrichting hem niet meer kosten dan f 200, Is het den heer Siegmund nu te doen, om alvast wat over te houden vraagt spreker. Spreker is voorstander van een speelterrein, wanneer daarmede uitsluitend beoogd wordt een sociaal doel, dat tevens strekken kan om straatschenderij tegen te gaan. Als de gemeente echter thans een zoodanig terrein zou moeten inrichten, zou dit enorme kosten veroorzaken. Spreker wil niet ontkennen, dat de straatschenderij hier groot is. Dat blijkt dagelijks uit de politie-rapporten. Bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 263