10 Juli 1909. de politie regent het klachten. In dit geval echter moeten burgemeester en wethouders hun prae-advies ten sterkste handhaven. De heer MEEUWESEN meent, dat door het toekennen van subsidie volstrekt niets beslist wordt voor de toekomst. Het geldt hier eene proefneming, die waarde heeft voor de gemeente. Spreker betwist, dat de heer Siegmund geld zal overhouden. Hij moet zijne onderwijzers betalen tegen 75 cent per uur cn dat geld moet toch ergens vandaan komen. Hoe men ook denkt over de persoonlijke houding van den heer Siegmund of over de inrichting van een ge meentelijk speelterrein in de naaste toekomst, spreker acht het verleenen van subsidie in dit geval gewenscht en zou die voor één jaar willen bepaald zien op /'300, De heer ROMBOUT3 zegt, dat hij dezen morgen met genoegen heeft kennis genomen van de nieuwe wet tot subsidieering van het bijzonder middelbaar onderwijs. Daarin komt echter de bepaling voor, dat geen subsidie zal worden toegekend dan aan eene vereeniging, die rechts persoonlijkheid bezit. Dat is een zeer juist standpunt. Daardoor zijn uitgesloten de menschen, die op eigen voor deel bedacht zijn. Ook in dit geval heeft men te doen met een persoon, die zijne zaak beoogt. En nu ligt het niet op den weg der gemeente, om daarvoor subsidie te geven. De heer BLOEMARTS kan zich geheel vereenigen met het prae-advies. De zaak is hem trouwens niet vreemd. Zij was reeds besproken, toen hij nog lid was van het dagelijksch bestuur. Het geldt hier een principicele kwestie. En nu gaat het niet aan, subsidie te geven aan particulieren, die werken in eigen belang. Het komt spreker dan ook voor, dat de heer Siegmund niet erg gelukkig is geweest met het op touw zetten van deze zaak. Als hij had weten te bewerken, dat eene ver eeniging of eene commissie van ingezetenen deze onder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 264