291 7 Augustus 1909. „4. liet dragen van een vast te stellen kentecken voor „honden, welke buiten de belasting vallen, geeft geen waar- „borg voor de niet-toepassing van art. 8 der invorderings- verordening, omdat voor honden, welke, voorzien van dat „kenteeken, onbeheerd op den openbaren weg loopen, al- „lecn nadat die in bewaring zijn genomen, kan worden „onderzocht of zij voorzien zijn van het vereischte ken teeken. „Voor dezelfde categorie van honden, welke onder toe dicht op den openbaren weg loopen, is het in bewaring „nemen dier honden voor dergelijk onderzoek geheel over bodig. „Wij hebhen derhalve de eer U voor te stellen om te „besluiten een en ander ter kennis te brengen van heeren „gedeputeerde staten met het beleefd verzoek het „verleenen van de noodige goedkeuring aan de onderwer- pelijke verordeningen, zooals die zijn vastgesteld, wel te „willen bevorderen."' De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt besloten overeenkomstig gemeld prae-advies. 18. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende eene verordening, regelende de verdeeling der werkzaamheden tusschen de ambtenaren van den burgerlijken standen eene verordening, bepalende de uren, waarop het bureau van den burgerlijken stand dagelijks voor het publiek zal geopend zijn. Bedoeld schrijven luidt als volgt „De tegenwoordige verordening betreffende den burger lijken stand Gemeenteblad n°. 103) bevat in art. 1 eene „bepaling, welke den burgemeester, die geen lid van den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 294