7 Augustus 1909. 295 „raad is, uitsluit van de benoembaarheid tot ambtenaar „van den burgerlijken standeene goed afgebakende ver- deeling der werkzaamheden ontbreekt in die verordening „en hare bepalingen in art. 3 zijn niet in overeenstemming „met de onlangs vastgestelde secretarie-verordening, wat „betreft het geopend zijn van het bureau, terwijl het onder „c bepaalde van dat artikel in strijd is met de wet. „Uit dezen hoofde komt het ons niet alleen wenschelijk „maar noodzakelijk voor een en ander te herstellen door „vervanging van de bestaande verordening door twee „nieuwe en wel eene, regelende de verdeeling der werk zaamheden tusschen de ambtenaren van den burgerlijken „stand en eene, bepalende de uren, waarop het bureau „van den burgerlijken stand dagelijks voor het publiek „geopend zal zijn, dit laatste op grond van het bepaalde „bij art. 149, alinea 13 en 14 der gemeentewet, waaruit „blijkt, dat de eerst aangeduide verordening op eene eenigs- „zins andere wijze tot stand komt dan de tweede over „deze laatste toch behoeven de ambtenaren van den bur gerlijken stand niet te worden gehoord en over de „eerste wel. „Als toelichting vermelden wij nog, dat de onderscheiding „van eerste, tweede, derde en vierde ambtenaar van den „burgerlijken stand is aangenomen om te voorkomen, dat „bij iedere benoeming wijziging moet worden gebracht in „de verordening tot verdeeling der werkzaamheden en die „betreffende de belooning van de verschillende ambtenaren „van den burgerlijken stand. „Eerste ambtenaar van den burgerlijken stand is de „wethouder, bezoldigd ambtenaar van den burgerlijken „stand, belast met huwelijksvoltrekking, enz. „Tweede ambtenaar van den burgerlijken stand is de „burgemeester met de overige wethouders of leden van den „raad, allen onbezoldigd, die den eerste kunnen vervangen. „Derde ambtenaar van den burgerlijken stand is de bezoldigde secretarie-ambtenaar, die belast is met alle overige werkzaamheden betreffende den burgerlijken stand.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 295