310 lr~r 7 September 1909.
Die herbenoeming, zegt spreker, is het bewijs, dat zij
tevreden zijn geweest over uw werk.
In herinnering brengende de omvangrijke en gewichtige
taak, welke den raadsleden wacht, vraagt spreker in het
bijzonder steun voor het dagelijksch bestuur, in welk geval
veel goeds tot stand zal worden gebracht. Het dagelijksch
bestuur moet nog al eens kritiek ondervinden, zelfs van
outsiders. En hoewel kritiek in menig opzicht heilzaam
kan werken, mits die opbouwend is, meent spreker te
moeten opkomen tegen eene zoodanige kritiek, waarbij
het dagelijksch bestuur beschuldigd is van onderkruipers-
werk, zooals nog onlangs is geschied. Boven dergelijke
uitdrukkingen is het dagelijksch bestuur verheven.
Spreker verklaart alsnu de nieuwbenoemden te zijn ge
ïnstalleerd als leden van den raad.
Hierop nemen genoemde heeren zitting.
De voorzitter zegt, dat de notulen van het ver
handelde in de vergadering van 7 Augustus 1909, overeen
komstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van
orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden
hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toe
gezonden en vraagt of iemand der leden alsnog voor
lezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat op pag. '285 van
de gedrukte notulen, regel 2 van onder, abusief is vermeld
het woord bovenstaande; dit moet zijn de bestaande; terwijl
°P Pag- 286, regel 6 van onder, na het woord inzage nog
moet worden ingevoegd het woord verstrekt. Spreker
wenscht die veranderingen alsnog in de notulen te zien
aangebracht.
Met inachtneming van vorenstaande bemerkingen,
worden de notulen van voormelde vergadering
goedgekeurd en vastgesteld.