1516 7 September 1909. jaarwedde, overeenkomstig de verordening, rege lende de jaarwedden van het onderwijzend perso neel aan de openbare lagere scholen in deze ge meente, in te gaan met den dag harer infunctie treding en met bepaling, dat de benoemde, eervol ontslag verlangende, het verzoek daartoe minstens drie maanden te voren behoort in te dienen. 11. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 30 Augustus 1909, Ag. n°. 24, daarbij aanbiedende het ontwerp van begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor het dienstjaar 1910, ver gezeld van eene memorie van toelichting. De voorzitter zegt, dat de begrooting met de me morie van toelichting, evenals vorige jaren, zal worden gedrukt en een exemplaar daarvan aan ieder der raads leden zal worden toegezonden. Spreker stelt alsnu voor, dat de raad zich verdeele in drie afdeelingen tot onderzoek der begrooting. Hiertoe besloten zijnde, wordt door ieder lid een num mer getrokken, waarna blijkt, dat de afdeelingen zullen zijn samengesteld als volgt Eerste afdeeling uit de heeren J. J. L. Teychiné, jhr. mr. A. Reigersman, mr. P. M. J. E. Bloemarts, J. A. J. W. van Hal, mr. W. IngenHousz, A. F. Smits, J. M. IngenHousz, mr. E. P. van Lanschot, voorzitter. Tweede afdeeling uit de heeren W. J. Slechtriem, F. J. M. Heijlaerts,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 316