322 7 September '1909. Spreker juicht dan ook het voorstel van burgemeester en wethouders ten zeerste toe. Het is voor hem een raadsel, dat de gezondheidscommissie ertoe heeft kunnen besluiten tot inwilliging van het verzoek te adviseeren, te meer, als men in aanmerking neemt, dat er nu reeds een onhoudbare toestand heerscht. Door den nauwen ingang, die in strijd is met art. 18 der bouwverordening, worden er steenen kapot gereden, heiningen omver gegooid, in één woord, er bestaat een toestand, die niet langer kan getolereerd worden. De heer STAAL zegt, dat, wanneer de argumenten van den heer Heijlaerts den doorslag moeten geven, hij zich aansluit bij de zienswijze van den heer Van Keppel. Spre ker heeft dat gebouw gekend als ijzergieterij van den heer Klep. Toen werd er ook met zware vrachten gereden. Er is zelfs een fouragemagazijn geweest, doch van klach ten over hinder voor het verkeer heeft spreker nooit gehoord. Spreker kan dan ook niet inzien, waarom op dat terrein niet ecne gewone stalhouderij zou kunnen gevestigd worden. De heer ROMBOUTS zou over deze zaak niet het woord gevraagd hebben, als de heer Heijlaerts enkel gewezen had op de bezwaren, aan het vestigen eener camionnage verbonden. Doch nu de heer Heijlaerts ook zijne be vreemding heeft te kennen gegeven over het advies der gezondheidscommissie, wenscht spreker het standpunt dier commissie te verdedigen. Dit standpunt betrof enkel de vraag, of de bouw in strijd is met het belang der volksgezondheid. Nu is bij de bouwverordening eenc grens gesteld voor de toegangen tot den openbaren weg, wan neer de gebouwen niet aan de openbare straat worden opgericht, doch, waar het verschil hier slechts 25 c.M. bedraagt, meende de gezondheidscommissie daarin geen reden te vinden, om een afwijzend advies uit te brengen. Het terrein biedt ruimte voor 8 werkmanswoningenhet verzoek betreft het bouwen van eene stalhouderij met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 322