7 September 1909. 323 ééne woning. En was het unaniem gevoelen van de leden der gezondheidscommissie, dat het laatste ver te verkiezen was boven het eerste. De heer SASSEN voelt zeer veel voor het prae-advies van burgemeester en wethouders. Die moeten verder zien dan de gezondheidscommissie en ook waken voor de orde en veiligheid der openbare straten. En dan meent spreker, dat eene stalhouderij op een der drukste punten van de stad niet gewenscht is. De orde en veiligheid laat hier toch al veel te wenschen over. Men laat hier alles toe. Dat zijn oude misbruiken, welke ingeslopen zijn, doch die langzamerhand behooren te verdwijnen. Spreker meent dan ook, dat burgemeester en wethouders goed gedaan hebben, deze aanvrage in het belang der vei ligheid te weigeren. Dergelijke inrichtingen behooren op den Haagdijk niet thuis. Spreker vindt het wel bezwarend voor Van Raak, wijl die hierdoor gedupeerd wordt, doch meent zich te moeten scharen aan de zijde van burgemees ter en wethouders. De heer STAAL zegt, dat er blijkbaar een misverstand heerscht. Er is op dit terrein reeds eene camionnage ge vestigd. Elet gaat nu alleen om de woning bij de stal houderij. De heer HEIJLAERTS zegt, dat het steeds het streven van den raad is geweest, om de gangetjes en slopjes op te ruimen. Op den Haagdijk zijn echter nog tal van gan getjes met kleine woningen. Die hebben behoefte aan licht en lucht. Wanneer nu op dit open terrein eene stalling zou worden gebouwd met mestputten en wagenloodsen, dan zou dit zeer nadeelig zijn voor de gezondheid van de be woners dier kleine woningen. Ook het gevaar voor de veiligheid is niet denkbeeldig. Meermalen heeft spreker persoonlijk kinderen voor de wagens moeten weghalen, die anders ernstig gevaar liepen, om overreden te worden. En het kind uit de heffe des

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 323