340 9 September 1909. Dat deze boekhouding gevvcnscht is, blijkt ook wel uit de winst- en verliesrekening van de gasfabriek over 1907. Volgens het verslag over 1907 heeft de gasfabriek over dat jaar eene boekwinst opgeleverd van f 94144,— De heer Sparkius berekent die winst echter op 05 450,en maakt alzoo een verschil van ongeveer f 30 000,Het eerste cijfer is fictief, als zijnde een gevolg van de oude boekhouding. Door den heer Spar- rius wordt echter „winst" genoemd, wat werkelijk als zoo danig is te beschouwen, omdat daarbij rekening is gehouden met de afschrijvingen en waardeverminderingen. Zoodoende krijgt men een duidelijk beeld van den werkelijkcn toestand In commercieelen zin is de gasfabricage een vrij een voudig bedrijf. Particuliere ondernemingen hebben rekening te houden met de concurrentie, hetgeen met eene gemeen telijke gasfabriek niet het geval is. De gemeente heeft het monopolie en de administratie kan zich daarnaar richten, alsook de comptabiliteit. De boekhouding kan hiernaar worden ingericht en spreker verheugt er zich over, dat nu eindelijk eene pas sende boekhouding zal worden ingevoerd. Het verschil in boekhouding springt al dadelijk in het oog, wanneer men de vroegere staten en die volgens het rapport-SpARRius naast elkander legt, wanneer men b. v. vergelijkt de jaarverslagen der gemeente-gasfabriek en waterleiding over 1907 en 1908. Vroeger werden de bezittingen der gasfabriek op iedere volgende balans, van jaar tot jaar dus, onder precies de zelfde bedragen overgebracht. Thans worden de bezittin gen onder de afschrijvingen gebracht. Afschrijving is een zeer delicaat punt, doch in de industrie noodzakelijk. Immers, waar waardevermindering plaats heeft, moet ook afgeschreven worden, en het zou immo reel zijn, het nageslacht voor de lasten te laten zitten. In andere plaatsen hier te lande denkt men er ook zoo over. De ■Amsterdamsche gasfabriek o. a. heeft in 10 jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 340