9 September 1909. 341 tijds van de 27 millioen reeds 61/2 millioen afgeschreven. Dat is 25 van het kapitaal. De vraag is thans, hoe de afschrijvingen zullen worden verdeeld. Het rapport-SPARRius geeft verschillende voor beelden. Daaruit is eene afschrijvingseenheid ontstaan, variecrende van 21a voor fabrieksgebouwen tot 10 °/0 voor dienstpijpen, gereedschappen en mobilair. Deze af schrijving zou het eerste jaar bedragen f 15 000, doch dat cijfer kan klimmen en dalen. We krijgen nu elk jaar een zuiver beeld van de waardevermindering der goederen, waarmede de afschrijvingen in overeenstem ming zijn, welke afschrijvingen tot schuldaflossing der voor gasfabriek en waterleiding aangegane leeningen wor den aangewend. Na verloop van een zeker aantal jaren zal de gasfabriek vrij zijn van de tegenwoordige schuld, doch andere schul den zullen ontstaan door vernieuwing, uitbreiding enz zoodat afschrijvingen wel immer zullen noodig blijken. Volgens het rapport-SPARRius zou de waarde der gas fabriek gesteld moeten worden op f 417 000,als zoo danig getaxeerd door den directeur der gasfabriek, doch de heer Rombouts stelt die waarde op f354 000,—zijnde bet bedrag van de thans nog op de fabriek drukkende schulden. Dit laatste komt spreker het meest juist voor en naar dit bedrag zal dan ook, volgens het voorstel van burgemeester en wethouders en gascommissie, afgeschreven worden. Ten opzichte van de waterleiding verkeert men in een eenigszins anderen toestand. De heer Sparrius zegt hier van, dat in hoofdzaak dezelfde verbeteringen in de boek houding moeten worden aangebracht als bij de gasfabriek. In overleg met den directeur zijn de afschrijvingspercen tages vastgesteld, die slechts zeer matig zijn. Op de waterleiding hebben tot dusver geene afschrijvingen plaats gehad. Het kapitaal, dat er op drukt, is nog f 470 000, Er zal worden afgeschreven over 1908 en 1909 slechts 1 en aanvangende 1910 2,77 o/0 van de balanswaarde,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 341