9 September 1909. 353 betreffende de bouwrckening, noch met dat, hetwelk be trekking heeft op de uitkeering aan de gemeente van 2]/s 0 0 der bruto-ontvangsten. Ook het garantiebedrag van f30 üüO,— noemt spreker belachelijk klein. De heer J. M. INGENHOUSZ was ook nog geen lid van den raad, toen deze concessie werd verleend. Spreker is het eens met de heeren Meeuwesen en Smits, dat de con cessie thans niet verleend had moeten worden, doch dat men 1913 had behooren af te wachten. Het beste bewijs daarvoor is wel hierin te vinden, dat het electrisch bedrijf sedert de laatste twee jaren een geheel ander stadium is ingetreden. Had men in 1907 de provinciale centrale zien aankomen, dan zou destijds geen enkel lid voor het ver- leencn dezer concessie hebben gestemd. Wat nu betreft de voorwaarden zelf, ook daartegen bestaan bij spreker verschillende bezwaren. Op de eerste plaats, wat aangaat de bouwrckening. Met zoo'n rekening kan heel wat gemanoeuvreerd worden. Ook de afschrijvin gen van '2! o 0 o voor gebouwen en 7' °j0 voor machine rieën vindt spreker te gering. Deze zouden, voor machine rieën althans, op minstens 10 behooren te woiden gesteld. Spreker zal zijne bezwaren echter bij de behandeling der verschillende artikelen nader doen kennen. De heer SASSEN is het eens met den heer Van Keppel. Spreker meent ook, dat het de bedoeling is, met de voor gestelde wijzigingen de concessie van de baan te krijgen. Op 17 October 1908 werden de ontwcrp-concessievoor waarden door de commissie bij den raad ingediend, terwijl eerst aan den vooravond van deze vergadering, dus onge veer een jaar later, de door burgemeester en wethouders voorgestelde wijzigingen bij de raadsleden werden bezorgd. Men is dus niet in de gelegenheid geweest eens te infor- meeren, wat de concessionarissen willen en wat niet. De meeste raadsleden zijn niet voldoende op de hoogte. Waren zij in de gelegenheid geweest de notulen van de commissie in te zien, dan zouden zij direct een goed overzicht hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 353