358 9 September 1909. houders te moeten steunen, al is het hem niet onbekend, dat de commissie veel heeft gevraagd van hetgeen thans wordt voorgesteld. De voorzitter zegt. dat hij nog niet de eer had voorzitter van dezen raad te zijn, toen de concessie werd verleend. Ware dit het geval geweest, dan zou spreker zich eveneens geschaard hebben aan de zijde van het toen malig college van burgemeester en wethouders. De nieuwe gezichtspunten, welke zich in den laatsten tijd op electro- technisch gebied hebben voorgedaan, bevestigen ten volle de zienswijze van burgemeester en wethouders van 1907. Spreker noemt als zoodanig de provinciale centrale, waarvoor de Staten reeds eene som hebben toegestaan, om die zaak in onderzoek te nemen, de Peel-centrale, de aanvrage-de Jongh voor de centrale Tilburg-Middelburg, welke aanvrage als zeer serieus te beschouwen is. Deze drie gezichtspunten wijzen er heen, om vooreerst de zaak eens af te wachten. Op de vraag, wat burgemeester en wethouders willen, kan spreker slechts antwoorden, dat zij voor de onaange name taak zaten, om uitvoering te geven aan een vroeger raadsbesluit en concessie-voorwaarden te ontwerpen, welke ook in de toekomst zouden kunnen voldoen. Wijlen mr. Pels Rijcken, oud-raadslid en een der knapste juristen van Breda, heeft indertijd gezegd, dat hij geen kans zag, om goede concessie-voorwaarden vast te stellen. Dat hebben burgemeester en wethouders ook on dervonden. Zij hebben voorwaarden opgesteld, niet om de concessie te vermoorden, maar alleen, om de hun opge dragen taak in het belang der gemeente zoo goed moge lijk ten einde te brengen. Bepaalde plannen hebben burgemeester en wethouders nietzij willen rustig uitzien en letten op hetgeen in de eerste jaren zal gebeuren. Spreker wil hierbij slechts op één feit wijzen, n.l. dat tal van andere gemeenten in ons land, zooals Dordrecht, Delft, Gouda, Zwolle, Nijmegen enz.,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 358