360 9 September 1909. Waarna dit artikel met algemeene stemmen wordt aan genomen. Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van art. 3 doet de voorzitter opmerken, dat burgemeester en wethouders de concessie wenschen te beperken tot het grondgebied der gemeente. De heer SASSEN wijst erop, dat de door burgemeester en wethouders geschrapte clausule, volgens bewering van den heer Schotel, werkelijk noodig is. De voorzitter zegt nader, dat de concessie alleen geldt voor het grondgebied van Breda. De heer VAN KEPPEL meent, dat door die wijziging belet wordt om ook de concessie te verkrijgen van andere gemeenten. Het artikel wordt hierop goedgekeurd. Artikel 4 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Met betrekking tot de voorgestelde wijziging in artikel 5, 2le zinsnede, zegt de voorzitter, dat volgens de oorspronkelijke bepaling het gehcele net geen grootcre lengte zou behoeven te hebben dan 7 kilometer. Dit achten burgemeester en wethouders te weinig, met het oog o a. op de mogelijkheid, dat men eens een ceintuurbaan zou willen doen aanleggen. Deze wijziging wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 2 stemmen. Vóór stemden de heeren Bloemarts, De Bont. Van den Brink, Si.echtriem, Staal, I.ijdsman, J. M. IngenHousz, mr. W. IngenHousz, Sciieltus, Romhouts, Reigersman, Meeuwesen, Fr. Smits, PIeijlaerts, A. F. Smits en Bom. Tegen waren de heeren Van Keppel en Sassen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 360