9 September 1909.
367
De heer MEEUWESEN meent, dat het tegenwoordige
voorstel nog de voorkeur verdient.
De door burgemeester en wethouders voorgestelde
wijziging wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen
met 15 tegen 3 stemmen.
Vóór stemden de heeren Bloemarts, De Bont, Van den
Brink, Slechtriem, Lijdsman, J. M. IngenHousz, mr. W.
IngenHousz, Scheltus, Rombouts, Reigersman, Meeuwesen,
Fr. Smits, Heijlaers, A. F. Smits en Bom.
Tegen waren de heeren Staal, Van Keppel en Sassen.
Artikel 37 wordt hierop aangenomen.
Bij artikel 38 doet de heer Fr. SMITS opmerken, dat
de voorgestelde waarborgsom van f 30 000,— beslist te
weinig is voor eene dergelijke onderneming, tenzij men
nog een paar goede borgen erbij had. Spreker stelt der
halve voor de waarborgsom te bepalen op 50 000,
Dit voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen
met 10 tegen 8 stemmen.
Vóór stemden de heeren Bloemarts, Van den Brink,
Sleciitriem, Staal, Lijdsman, J. M. IngenHousz, Scheltus,
Meeuwesen, Fr. Smits en Heijlaerts.
Tegen waren de heeren De Bont, Van Keppel, Sassen,
mr. W. IngenHousz, Rombouts, Reigersman, A. F. Smits en
Bom.
Het aldus gewijzigde artikel 38, benevens de artikelen
39, 40 en 41, worden hierop goedgekeurd.
Bij artikel 42 stelt de heer MEEUWESEN voor, daarin
in te lasschen „behoudens goedkeuring van den gemeen
teraad".