9 October 1909.
Tegenwoordig de hoeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS,
P. A. F. DE BONT, J. A. H. VAN DEN BRINK, L. J.
STA AI., J. R. baron VAN KEPPEL, mr. W. INGENHOUSZ,
A. P. SCIIELTUS, W. G. H. ROMBOUTS, jhr. mr. A.
REIGERSMAN, J. f. L. TEYCHINÉ, A. J. A.VERSCHRAAGE,
F. A. M. J. SMITS, A. F. SMITS en A. C. BOM.
Afwezig de heeren F. J. M. HEIJLAERTS, J. A. J. W.
VAN HAL, W. J. SLECHTRIEM, A. A. A. MEEUWESEN,
J. M. INGENHOUSZ, J. LIJDSMAN en H. A. SASSEN.
Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT, burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering en deelt mede,
dat zijn ingekomen berichten van de heeren Slechtriem,
J- M. IngenHousz, Lijdsman en Meeuwesen, dat zij ver
hinderd zijn, deze vergadering bij te wonen, de eerste
wegens ongesteldheid, de derde wegens treurige familie
omstandigheden en de laatste wegens uitstedigheid.
De voorzitter zegt, dat de notulen van het ver
handelde in de vergaderingen van 7 en 9 September 1909,
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement
van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden
hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toege
zonden. Spreker vraagt, of iemand eenige bemerkingen
heeft tegen de notulen van 7 September j.l.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
van voormelde vergadering goedgekeurd en vast
gesteld.