30 Januari 1609. ,meente wonen, bijna uitsluitend binnen onze gemeente ,hun werk vinden. Bij punt 2 van het verzoek kunnen wij op de eerste plaats dankbaar constateeren, dat het winterjaargetijde voornamelijk met betrekking tot den toestand der minderbe deelden tot heden zeer gunstig is. „Van de best ingelichte zijde vernemen wij voorts, dat ,de inbreng in de bank van leening in de jongste verloopen weken geringer was dan op gelijke tijdstippen in voorgaande Jaren, terwijl in de hulpbank der maatschappij tot nut van ,het algemeen dit jaar omstreeks denzelfden tijd veel meer ,is terugbetaald dan het vorig jaar het geval was. „Voor werk ingeval van sneeuwval gedurende het winter seizoen hebben bij den dienst der gemeentewerken zich slechts zeer enkelen opgegeven. „Wij achten dit altemaal teekenen, dat de toestand we gens werkloosheid niet zoo critiek is, als wel eens wordt voorgesteld. „Omtrent de vverkloozen, voorkomende op de lijst, opge haakt door de adresseerende comité's, is, ingevolge op bracht van onzen voorzitter, een onderzoek ingesteld, waar san de resultaten te onzer kennis zijn gebracht met machtiging om U daarvan mededeeling te doen. „Op deze lijst waren geplaatst 113 personen, waarover ,het onderzoek zich heeft uitgestrekt en dit heeft aan het Jicht gebracht, dat ,27 daarvan behoorden tot een gezin, waarvan de man of „andere inwonende kinderen werkzaam zijn. „1 daarvan behoorde tot een gezin, waar een kostganger „is en de vrouw als naaister werkt. „2 daarvan behoorden tot een gezin, waarvan de ouders „een koffiehuis houden of eene andere nering uitoe fenen. „1 daarvan behoorde tot een gezin, waarvan ook de „vader werkloos is en als zoodanig is gerekend tot „degenen, die voor steun in aanmerking komen. „10 daarvan niet te Breda wonen of aldaar onbekend zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 36