u 374 a" 9 October 1909. grond, opgemaakt krachtens artikel 2 sub E en 1) van de verordening op de heffing van een recht voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij raads besluit van 15 November 1902, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 December 1902, n°. 61. Zonder bedenking worden gemelde kohieren vastgesteld, respectievelijk op een bedrag van 10. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende het volgende ontwerp-besluit tot vaststelling van pensioensgrondslagen van leeraren aan de hoogcre burgerschool alhier, luidende ,,De raad der gemeente Breda „Gezien de verordening, regelende de jaarwedden van „directeur en leeraren der hoogere burgerschool en burger avondschool en van de leeraren aan gemelde inrichtingen, „tevens verbonden aan het gymnasium, vastgesteld bij „raadsbesluit van 15 November 1902 en gewijzigd 17 Januari „1903, goedgekeurd door den minister van binnenlandsche „zaken bij brief van 26 November 1903, n°. 968, afdeeling „onderwijs „Gelet op art. 13 der wet van 9 Mei 1890 Staatsblad „n°. 78), tot regeling van de pensioenen der burgerlijke „ambtenaren „Heeft besloten de grondslagen voor de berekening van „de bijdragen voor pensioen van de navolgende leeraren „aan de hoogere burgerschool, te rekenen van 1 September „1909, vast. te stellen als volgt „H. A. Rijkens op 2 353,85. „C. Goedeljee 1 647,69. 30,en ƒ0,50. „J. N. T. Buining „G. M. van Riemsdijk „A. van Herk „dr. J. E. van den Arend X 1 909,09 1 900,- 2145,56 2140,-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 374