382 9 October 1909. „tijdelijke klerken, van welke laatste er één permanent „afwezig is wegens ziekte, welke echter geheel kan gemist „worden. Is de nieuwe organisatie geheel doorgevoerd, „dan bestaat het geheele personeel uit één hoofdcommies, „drie commiezen, drie adjunct-commiezen, twee klerken en „een bevolkingsagent. Met deze formatie is tevens te voor dien in alle voorkomende plaatsvervanging op de verschil lende bureaux, eene zaak van grooter gewicht dan vaak „wordt verondersteld en die onder den tegenwoordigen „toestand meermalen tot moeielijkheden heeft geleid. „B. Belooningen. „Het zal wel geen nader betoog behoeven, dat eene „ingrijpende reorganisatie als de voorgestelde, zelfs wanneer „elke billijkheidsgrond daarbij buiten beschouwing wordt „gelaten, noodzakelijk met zich brengt wijziging in de be- looningen. De moeielijkheid eener nadere regeling schuilt „in zoo'n geval steeds in het vinden van een goeden en „geleidelijken overgang van den ouden naar den nieuwen „toestand. „Uit de verdere toelichting zal blijken kunnen of zonder „de rechtmatige aanspraken van den een of ander te „schaden, de voorgestelde regeling aan dien eisch al of „niet beantwoordt. „De grondgedachten voor deze regeling in 't algemeen „waren „1°. dat alle arbeid zooveel mogelijk naar zijne waarde „moet worden betaald „2°. dat bij de belooning rekening moet worden gehou- „den met de maatschappelijke en sociale positie van den „arbeider „3°. dat de belooning hooger behoort te zijn naarmate „de verantwoordelijkheid grooter en de verplichtingen „zwaarder zijn. „In dezen gedachtengang behoeft het geenszins verwon dering te baren, dat de nieuwe regeling o.m. voor de „secretarie-ambtenaren eenige verbetering der financieele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 382