380 0 October 1909.
De heer Van Keppel ondersteunt dit voorstel, ook om
dat verschillende leden ontbreken en de zaak z. i. niet zoo
urgent is. Vindt het idee van de school-commissie ingang,
dan zal er ook wel niet zoo'n haast bij zijn, of de zaak
zal nog wel enkele weken kunnen wachten. Spreker wil
ook daarom het voorstel aanhouden, wijl de heer Meeu-
wesen indertijd de zaak heeft ingeleid en heden verhinderd
is de vergadering bij te wonen.
De heer BLOEMARTS zegt, dat nog niet is uitgemaakt,
dat de zaak niet urgent is. Dat is alleen het geval, als de
raad met de meerderheid van burgemeester en wethouders
medegaat. Dan blijft de bestaande toestand gehandhaafd.
Maar als de raad meer gevoelt voor het voorstel van de school-
comissie, dan is het ook gewenscht, dat in den tegenwoor-
digen toestand hoe eerder hoe beter verandering komt.
De heer VAN KEPPEL zou dan bij stemming willen
uitgemaakt zien, of Je raad de zaak al dan niet wenscht
aan te houden.
De heer ROMBOUTS meent, dat dit eene verwarde
stemming zal geven. Deelt de raad het gevoelen van de
school-commissie, dan kan de verandering nog deze weck
ingaan. Dat is het belang van het onderwijs. Wil men
daarentegen het status quo handhaven, dan is uitstel van
behandeling evenmin noodig.
De heer VERSCHRAAGE meent toch zijn voorstel, om
de zaak aan te houden, te moeten handhaven.
Dit voorstel, alsnu in stemming gebracht, wordt aange
nomen met 8 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Van den Brink, Staal, Van
Keppel, mr. W. IngenHousz, Reigersman, Verschraage,
Fr. Smits en Bom.
Tegen waren de heeren Bloemarts, De Bont, Scheltus,
Rombouts, Teychiné en A. F. Smits.