9 October 1909.
387
20. Adres van het bestuur der vereeniging „Breda
Vooruit", daarbij verzoekende aan die vereeniging eene
jaarlijksche subsidie te willen toekennen van ten minste
f 100,
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden
aan burgemeester en wethouders om prae-advies en om
het gelijktijdig met de begrooting in behandeling te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
21. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
onder wederaanbieding van een voorstel van de commissie
van bestuur van het pensioenfonds voor gemeente-ambte
naren en hunne weduwen en weezen alhier, tot aanvulling
van art. 24 sub 7 der pensioenverordening, in overweging
gevende overeenkomstig dat voorstel te besluiten en te
bepalen, dat die aanvulling zal geacht worden te zijn inge
gaan op 1 November 1908.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
Niemand daartegen eenige bedenking te kennen
gevende, wordt besloten aan het slot van art. 24
sub 7 der pensioenverordening toe te voegen de
volgende zinsnede
„Voor de toepassing dezer bepaling komt als
„pensioensgrondslag geen hooger bedrag dan
„ƒ2400,— in aanmerking, indien de in deze be
doelde ambtenaar gehuwd is, doch geene onge
huwde kinderen beneden den leeftijd van achttien
„jaren heeft."
22. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij
ter vaststelling aanbiedende het navolgend ontwerp-adres
aan de Staten van dit gewest, ter verkrijging van ruimere
vrijstelling en vereenvoudiging van formaliteiten in zake