9 October 1909.
991
2. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord gevraagd
en verkregen hebbende, wijst erop, dat er is aangesteld
een opzichter, belast met het bouw- en woningtoezicht,
die zijne functie waarneemt onder onmiddellijk toezicht van
den gemeente-architect. Spreker vraagt, of die man ook
dagelijks zooveel mogelijk alle in aanbouw zijnde werken
in de gemeente bezoekt, zooals zijne instructie voorschrijft.
Verder wenscht spreker te vernemen, of aan dezen tak
van dienst ook een bouwkundige of civiel-ingenieur is ver
bonden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de opzichter
volgens zijne instructie zooveel mogelijk dagelijks alle in
aanbouw zijnde werken moet bezoeken. Die uitdrukking
„zooveel mogelijk" is een rekbaar begrip. Spreker veron
derstelt, dat de heer Van den Brink waarschijnlijk tot
deze vraag is gekomen, naar aanleiding van het betreu
renswaardig ongeval, hetwelk dezer dagen in de Brugstraat
is voorgekomen. In verband hiermede kan spreker mede-
deelen, dat burgemeester en wethouders bereids eene
commissie hebben benoemd, om te onderzoeken in hoever
door beter toezicht van de zijde der gemeente, deze ramp
had voorkomen kunnen worden. Zoodra die commissie
rapport zal hebben uitgebracht, zal dit onmiddellijk ter
kennis van den raad worden gebracht Wat betreft de
tweede vraag van den heer Van den Brink, moet spreker
hierop antwoorden, dat een civiel-ingenieur alhier niet in
gemeentedienst is.
De heer VAN DEN BRINK dankt voor de verstrekte
inlichtingen.
De voorzitter sluit de openbare vergadering, welke
alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.