6 November 1909.
395
5. Adres van de heeren jhr. E. Prisse en M. Preiswerk,
te Brussel en J. Schotel, te Rotterdamconcessionarissen
voor den aanleg en de exploitatie van tramlijnen met elec-
trische beweegkracht in deze gemeente, houdende beden
kingen tegen eenige bepalingen der vastgestelde concessie
voorwaarden, met verzoek de onderhandelingen daaromtrent
te willen heropenen.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde.
De heer MEEUWESEN heeft de lijst van opmerkingen
nagegaan, welke door adressanten bij hun verzoek is over
gelegd. Daaruit blijkt, dat zij tegen de meeste door den
raad aangenomen wijzigingen ernstige bedenkingen hebben.
Nu komt het spreker voor, dat in de raadszitting van 9
September j.l. die wijzigingen goed zijn overwogen, zoodat
het niet aangaat, daarin veranderingen te brengen. Het
strookt niet met de waardigheid van den raad, om de pas
aangenomen voorwaarden reeds nu te herzien. Spreker
stelt derhalve voor te besluiten^ niet op het verzoek in te
gaan.
De heer VAN KEPPEL zegt, dat het adres op hem den
indruk heeft gemaakt, dat de waardigheid van den raad
niet gedoogt eene behandeling, als met de concessiona
rissen heeft plaats gehad. Er is concessie verleend onder
nader vast te stellen voorwaarden; eene commissie werd
benoemd om die voorwaarden te ontwerpen, welke, na
langdurige en nauwgezette onderhandelingen, met conces
sionarissen tot overeenstemming zijn gekomen. Deze
voorwaarden zijn door den raad afgemaakt in strijd met
elke goede manier van doen. Spreker zou daarom gevolg
willen geven aan het verzoek van concessionarissen om
de onderhandelingen te heropenen en is van meening, dat
men dan wel tot overleg zal komen. Het moet worden
erkend, dat de concessionarissen alles willen doen, om
aan de bezwaren tegemoet te komen. De wijzigingen, in
den raad aangenomen, zijn slechts eenzijdig vastgesteld,