396 6 November 1909. blijkbaar met geen ander doel dan om de concessie van de baan te helpen. Dat strijdt met de waardigheid van den raad. Waar de concessionarissen blijk geven, aan alle redelijke eischen te willen voldoen, kan het geenszins met de waar digheid van den raad in strijd zijn, om de onderhandelingen te heropenen. De heer Fr. SMITS is het niet eens met den vorigen spreker en meent, dat het niet strookt met de waardigheid van den raad, om een eenmaal ingenomen standpunt prijs te geven. Destijds zijn de voorwaarden vastgesteld. Als de raad de onderhandelingen ging heropenen, zou hij al aanstonds moeten terugkomen op de bepaling van artikel 2, hetwelk o. a. luidt, dat de concessionarissen binnen zes maanden, na ontvangst der voorwaarden, moeten verklaren, of zij die aannemen. Door nieuwe onderhandelingen aan te knoopen, zou men de zaak op de lange baan schuiven en wel eens in moeielijkheden kunnen komen. Alle verdere plannen, welke mogelijk nog in de lucht hangen, moeten blijven rusten, tot dat de concessionarissen zullen hebben beslist. Wijl tegen de bepaling van artikel 1 zelf bij concessio narissen reeds overwegend bezwaar bestaat, sluit dit van zelf eene heropening van de onderhandelingen uit. De heer SASSEN is eene geheel andere meening toege daan dan de heeren Meeuwesen en Smits. Spreker wil eene meer eenvoudige oplossing en tegenover de concessiona rissen open kaart spelen, 't Schijnt de bedoeling van de meerderheid van den raad te zijn, om de concessie van de baan te hebben, ten einde in 1913 op een vrij standpunt te staan. Daarom wil spreker de concessie intrekken. Het staat bij hem vast, dat men de concessie ongedaan wil maken. Al dat draaien en keeren heeft geen nut. Waarom zal men dus weer opnieuw gaan onderhandelen Het spijt spreker, dat de zaak aldusfgeloopen is, doch nu de raad blijkbaar geen andere bedoeling heeft, is het wenschelijk, dat zij tot klaarheid komt. Spreker geeft der-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 396