30 Januari 1909.
3
doet, dat steeds gaarne met hem zal worden samengewerkt
ter bevordering van den bloei en het welzijn van Breda.
Herinnerende aan de zoogenaamde relletjes", welke
dezer dagen hier ter stede hebben plaats gehad, wijst spre
ker erop, dat het de eerste maal is, dat Breda dergelijke
onaangenaamheden beleeft. Zij hadden ernstige gevolgen
kunnen hebben en spreker dankt dan ook den voorzitter
voor de uitstekende, correcte en krachtdadige wijze, waarop
hij die beweging in hare geboorte heeft gesmoord. Spre
ker hoopt, dat de burgemeester, wanneer het weer mocht
voorkomen, op dezelfde manier zal optreden.
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat het wel duidelijk
zal wezen, dat hij, evenmin als de politieke fractie in de
Tweede Kamer, tot welke partij hij behoort, wenscht geacht
te worden te hebben deelgenomen aan den naklank der
demonstratie, welke in de Kamer is gehouden ten gunste
van het instituut koningschap. Alleen wil spreker in het
midden brengen, wat hij gedaan heeft, om daaraan te ont
komen.
Spreker heeft den burgemeester gevraagd om te handelen,
zoooals de burgemeesters van eenige andere gemeenten,
waar de socialistische raadsleden vooraf zijn gewaarschuwd,
en alzoo in de gelegenheid werden gesteld, om gedurende
de zitting, of althans bij den aanvang daarvan, afwezig te
blijven. Dat is te eerbiedigen.
Spreker had gehoopt, dat ook hier de burgemeester hem
zou gewaarschuwd hebben en het spijt hem, dat deze op
zijn verzoek niet is willen ingaan. Dat verzoek is zelfs
onbeantwoord gebleven.
Wat betreft de opmerkingen van den heer Heijlaerts
in verband met de samenscholingen, daarop hoopt spreker
te antwoorden bij de behandeling van punt 23 der agenda.
De voorzitter wenscht in 't kort mede te deelen,
waarom hij niet is ingegaan op het verzoek van den heer