(i November 1909.
„Zooals reeds bij de vaststelling der rekening is opge-
„merkt en blijken kan uit het overzicht van ontvangsten
„en uitgaven, gevoegd bij de begrootingsstukken voor de
„afdeelingen, spruit dit nadeelig saldo voort uit buitenge-
„wone uitgaven, welke door leening moeten worden gedekt,
„en levert de dienst 1908, wat betreft de geivone ontvangsten
„en uitgaven, op een voordeelig saldo van f 48 632,935,
„waaruit tot geruststelling van die leden, welke zich beangst
„maakten voor belangrijke tekorten, kan worden afgeleid,
„dat die angst voor het oogenblik ongegrond is.
„Minimum-loon voor alle werklieden in dienst der ge-
„meente bestaat en is door ons vastgesteld naar aanleiding
„van het daaromtrent verhandelde in den raad".
De heer MEEUWESEN wenscht, in verband met de
financieele zijde der begrooting, daarover een enkel woord
in het midden te brengen. Het Dagblad van Noord-Brabant
heeft hierover reeds een paar beschouwingen gehouden,
waarin, wat sommige punten betreft, de spijker op den
kop werd geslagen. In korte jaren is het budget der
gemeente tot boven het millioen gestegen een cijfer, dat
inderdaad voor Breda niet gering is. Nu is het een alge
meen verschijnsel, dat overal elders het budget stijgt,
hetgeen hoofdzakelijk hieraan is toe te schrijven, dat de
leeningen sneller gaan dan de aflossingen. De statistiek
wijst uit, dat het bedrag der gezamenlijke leeningen dat
van de aflossingen met de helft overtreft. De aflossingen
dienen dus vlugger te gaan. Dit geldt ook voor Breda.
Intusschen moet worden erkend, dat in de laatste jaren
in Breda heel wat is geschied. Men is van een toestand
van inzinking gekomen in een toestand van vooruitgang.
Er is een nieuwe koers ontstaan, welke spreker in hoofd
zaak meent te moeten toeschrijven aan den ijver en de
toewijding van den voorzitter. Spreker brengt den voorzitter
daarvoor hulde en is ervan overtuigd, dat deze richting zal
strekken in het voordeel van Breda, al moet dan ook
worden toegegeven, dat elke nieuwe koers in den regel
hoogere uitgaven medebrengt. Men dient daarbij te letten