6 November 1909. onderwijs alleen kost hier /'2100Ü,— per jaar en te 's-Bosch niets. De uitgaven voor het onderwijs zijn echter niet weggeworpen. Men heeft er iets voor, dat den toets kan doorstaan met elke andere stad in ons land. Er is gezegd, dat burgemeester en wethouders vooral de salarissen niet moeten opvoeren. In de derde afdeeling is echter al gesproken over verhooging van de jaarwedden van de wethouders. Als de aandrang niet van het dage- lijksch bestuur uitgaat, kan men ieder voorstel daaromtrent veilig achterwege laten. Wat betreft de straatnamen, deze zijn verstrekt door den gemeente-archivaris, den heer dr. Corstens, die de be trokken personen heeft genoemd als bekende en zeer ver dienstelijke Bredanaars. De gevestigde renten, waarvan de heer Meeuwesen sprak, zijn wel af te koopen, doch niet dan tegen betaling van veel geld. De gemeente zal er dus geen voordeel bij hebben. Overigens meent spreker, dat de heer Van den Brink den spijker op den kop heeft geslagen, waar hij de oorzaak zoekt bij de slechte rijksregeling. De gemeenten worden geëxploiteerd door het rijk. Breda heeft dit ondervonden o. a. bij de hoogere burgerschool. Wel heeft reeds een wetsvoorstel de staten-generaal bereikt, om het belasting gebied voor de gemeenten uit te breiden, maar dit voorstel is geenszins afdoende. De politie verricht voor s/i gedeelte rijksdienst; het onderwijs is geheel rijkszaak. De omlig gende gemeenten profiteeren ervan, doch Breda kan betalen. Met betrekking tot het minimum-loon is door den heer Van den Brink opgemerkt, dat burgemeester en wethou ders zich daarvan listiglijk zouden hebben willen afmaken. In het verslag der afdeelingen wordt gevraagd de vast stelling van een minimum-loon voor arbeiders in dienst der gemeente. Dit loon is echter reeds vroeger vastgesteld door burgemeester en wethouders en wel naar aanleiding van het raadsbesluit van 3 September 1907. Wat betreft dc financieele beschouwingen van den heer Sassen, in verband met de aflossingen voor de gasfabriek,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 414