420 6 November 1009.
„te brengen van f 3,op f 5,De vaststelling op ƒ3,—
„is al van ouden datum."
Antwoord:
„Naar ons gevoelen is het presentiegeld voor de leden
„van den raad, ook in vergelijking met andere plaatsen,
„voldoende.
De heer VAN DEN BRINK meent, dat men te veel
uitgaat van het idéé, dat het lidmaatschap van den raad
is een eerebaantje, terwijl het een werkbaantje is. Als men
nagaat, wat de leden van den raad noodig hebben alleen
aan abonnementen op tijdschriften en vakbladen en als men
in aanmerking neemt de verschillende commissievergade
ringen, welke zij moeten bijwonen, dan is een presentie
geld van f 3,veel te weinig. Het spijt spreker daarom,
dat burgemeester en wethouders dit antwoord gegeven
hebben. In Gent wordt ook presentiegeld gegeven voor de
commissievergaderingen zelfs het maken van een rapport
wordt daar betaald. De leden van den raad zitten niet op
eereposten, maar op werkposten.
De voorzitter zegt, dat het presentiegeld strekt
tot vergoeding voor verletten tijd en dan is 3,per
vergadering voldoende. Nu de bibliotheek in wording is,
waarvan ook de leden van den raad kosteloos gebruik
kunnen maken, zullen de zoogenaamde verplichte uitgaven
aan abonnementen en dergelijke voortaan zeer gering be
hoeven te wezen.
In Gouda heeft men deze week voorgesteld het presen
tiegeld van f 1,50 te brengen op 2,50. Dat is dus nog
minder dan hier.
Dan zijn die menschen er daar nog slechter aan toe,
meent de heer VAN DEN BRINK.
De post wordt hierop goedgekeurd.