6 November 1909.
Hoofdstuk III, artikel 3a, volgnummer 131.
Onderhoud vaarten en grachten.
„Dit punt gaf aanleiding tot de bemerking, dat de bag
germachine meer en beter kon benut worden in de plaats
„van het handbaggeren met zakken, scheppen, enz. Daarbij
„werd tevens in overweging gegeven de benoodigde hand-
„kracht te vervangen door machinale krachtontwikkeling
„en overbrenging, (petroleum-motor)."
Antwoord:
„Het handbaggeren geschiedt alleen op plaatsen, waar
„met de baggermachine niet kan worden gewerkt. Deze
„machine wordt niet zoo druk gebruikt, dat het aanschaffen
„van een petroleum-motor daarvoor gewenscht is, mede
„omdat die motor veel aan onderhoud zou kosten."
De heer DE BONT zou het toch wel practisch vinden,
als de handkracht, voor de baggermachine benoodigd, kon
vervangen worden door machinale krachtontwikkeling, 't
Is treurig om aan te zien, hoeveel menschen er voor dat
handbaggeren noodig zijn en met hoeveel inspanning zij
dien arbeid moeten verrichten.
De voorzitter zegt, dat men met de machine niet
dicht genoeg bij den wal kan komen. Bovendien heeft men
geen geschikte bergplaats en wordt van de machine niet
zoo veelvuldig gebruik gemaakt, om daarvoor een petro
leum-motor aan te schaffen.
De post wordt alsnu goedgekeurd.
Hoofdstuk III, artikel 6/e, volgnummer 138.
Aanschaffing verplaatsbare muziektent.
„De afdeeling was algemeen van oordeel, dat de plaats
„voor eene muziekkiosk geene andere kan zijn dan de
s,Groote Markt en bij voorkeur de oude plaats. In dezen