6 November 1909. „het systeem in de begrooting der uitgaven gasfabriek „(bijlage A). Daar klopt de specificatie door opgave van „rente en aflossing en al is het nu wel niet juist, de rente „met de aflossing in vergelijking te brengen, afgelost be- „hoort te worden (desnoods door bijvoeging van een bui- „tengewonen afiossingspost) het bedrag der afschrijvingen, „zooals zulks gedetailleerd is becijferd in bijlage A. In „gespecificeerden staat (bijlage A) is rente en aflossing 2 834,04 hooger dan in de toelichting op dit artikel." Antwoord: „Hoewel ons bij de samenstelling der begrooting eene „andere wijze van handelen heeft voor oogen gestaan dan „in de betrekkelijke afdeeling het geval geweest is, hebben „wij geen bezwaar om te voldoen aan de daar gemaakte „opmerking en de verplichte afschrijving, gepaard met „aflossing ook reeds toe te passen voor kapitaal, dat hoewel „reeds aangewend, nog niet uit leening is verkregen. Na tuurlijk moet dan de aflossing geschieden op vroegere „leeningen. Wij kunnen er ons derhalve mede vereenigen „om f 1 877,04, rond 2 000,meer af te lossen dan is „voorgesteld en daarvoor moet de post onder volgnummer „161, artikel 4, 9° met f 2000,verhoogd worden. „Niet wenschelijk achten wij het om de rente voor gel- „den, welke nog niet uit definitieve leening zijn gevonden, „mede te berekenen, omdat die rekening onzuiver wordt. „Wij vermelden nog, dat sinds het opmaken der begroo ting, om achtergebleven afschrijving en aflossing over 1908 „en 1909 in te halen, eene buitengewone aflossing van 9 000,heeft plaats gehad van de leening sub k ten „laste der gasfabriek, zoodat het restant dier leening voor „1910 is geworden 161 000,waarvoor ƒ6 440,-rente „is verschuldigd. Het totaal der rente ten laste van de „gasfabriek bedraagt in 1910 dus '12 295,60 en met inacht neming van het bovenstaande, het totaal der afschrijving „en aflossing 17 360,te zamen uitmakende een bedrag „van 29 655,60.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 430