6 November 4909.
zijn. Nu moge er een tijdperk van minder welvaart zijn
aangebroken, doch dit behoort tot de stroomingen des
tijds. Over de heele wereld heerscht tegenwoordig eene
zekere malaise. Spreker heeft echter nog vertrouwen in
de toekomst. Als onze voorgangers wat meer gewaagd
hadden, zou Breda wellicht nog meer zijn vooruitgekomen.
Spreker stelt derhalve voor aan de vereeniging „Breda
Vooruit" de gevraagde subsidie te verleenen. 't Is een
bewijs van adhaesie van de overheid met het streven der
vereeniging en tevens een zeker cachet voor de vereeni
ging zelve. Breda doet hiermede niets bijzonders. Er bestaat
een centraal bureau hier te lande, waarbij dergelijke ver-
eenigingen zijn aangesloten. Dit bureau krijgt rijkssubsidie.
Spreker noemt verder verschillende gemeenten, welke ver-
eenigingen als deze subsidieeren. Men moet deze subsidie
bovendien niet vergelijken met die, welke aan tal van
andere vereenigingen verleend wordt bij gelegenheid van
wedstrijden, enz. Dan strekt de subsidie veelal tot genoegen
van hen, die er om vragen. Hier betreft het echter eene
vereeniging, die uitsluitend in het belang van Breda werk
zaam is en welker leden hun tijd en werkkracht kosteloos
beschikbaar stellen.
De heer SASSEN zal tegen stemmen. Als men bij de
begrooting reeds begint met subsidiën, wat zal dat dan
in den loop van het jaar geven. Er zijn bovendien nog
verschillende andere vereenigingen, die evengoed verdie
nen, om gesubsidieerd te worden.
Het voorstel van burgemeester en wethouders om op de
begrooting een post uit te trekken van f 400,- als bij
drage aan de vereeniging „Breda Vooruit", wordt alsnu
in stemming gebracht en aangenomen met 42 tegen G
stemmen.
Vóór stemden de heeren Bloemarts, De Bont, Van den
Brink, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Reigersman, Teychiné,
Meeuwesen, Fr. Smits, A. F. Smits, Bom en J. M. IngenHousz.