6 November 1909. 447 AFDEELING II. Hoofdstuk VI, artikel ie, volgnummer 02. Geldleeningen. „De geldleening ad f 300 000,die tevens zou dienen „tot dekking der kosten tot aankoop gronden cavalerie- „kazerne, gaf aanleiding tot de vraag, of er geen termen „zijn tot het beramen van eenige ontvangst uit eventueele „huur van gronden, die voor het bouwen der bedoelde „kazerne niet noodig blijken, respectievelijk te veel aan gekocht zijn. Gaarne ontving men een gespecificeerden „staat van de werken en aankoopen, waarvoor dit bedrag „is noodig geworden." Antwoord: „Van de gronden, welke voor de stichting eener cava- „lerickazerne zijn aangekocht, werden eerst enkele weken „geleden de laatste perceelen aan de gemeente overge dragen. Een volledig overzicht van hetgeen binnenkort ter „beschikking van de gemeente komt, kan nog niet worden „gegeven, omdat alle eigendomsbewijzen nog niet zijn ont vangen. Wij zullen niet nalaten ook zonder dat een ont- „vangstpost op de begrooting voorkomt, de gronden, welke „daarvoor in aanmerking komen, productief te maken, „wanneer dit mocht worden gewenscht, en de opbrengst „kan dan onder den post volgnummer 55 letter h worden „verantwoord. „Een zuivere en volledige staat van de werken en aar.- „koopen, waarvoor de leening van 300 000,noodig is, „kan nu nog niet worden gegeven, omdat de juiste be dragen, welke daaronder vallen, ook bij ons nog niet alle „bekend zijn. Dit zal eerst het geval zijn bij de aanbieding „van het ontwerp-besluit tot het aangaan der leening, waarbij „dan tevens het juiste bedrag dezer laatste zal moeten „worden vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 447