30 Januari 1909. 45 24. Adres van H. H. Simons te Breda, gehandeld heb bende onder de firma Gebr. Simons, verzoekende uitbetaling van eene vordering ten laste der gemeente, groot f 4,20. .De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden aan burgemeester en wethouders óm prae-advies. Waartoe besloten wordt. 25. De voorzitter deelt alsnu mede, dat hij van den heer Van den Brink een schrijven heeft ontvangen, waarin hij verzoekt, hem te mogen interpelleeren over het optreden der politie tijdens de wanordelijkheden, welke hier dezer dagen hebben plaats gehad. Spreker stelt op den voorgrond en legt er tevens den nadruk op, dat hij volgens de gemeentewet aan den raad geen verantwoording schuldig is voor de bevelen, door hem als hoofd van politie gegeven. Daar spreker echter in deze van open baarheid houdt, zal hij den interpellant gaarne te woord staan. De heer VAN DEN BRINK dankt den voorzitter voor de toegezegde bereidwilligheid. En ofschoon, volgens de wet, de burgemeester niet verplicht is eene interpellatie als deze toe te staan, schijnt het toch een algemeen ge bruik, waar nog onlangs de burgemeester van Den Haag eene interpellatie in zake de Duitsche Greet heeft beant woord. Spreker zal niet ingaan op de ongunstige bepaling van het arbeidscontract bij de firma Klep, welke als de aan- leidende oorzaak van de opstootjes wordt beschouwd, omdat dit hier ter zake niets afdoet. Allereerst wil spreker constatecrcn, dat de Bredasche politie vroeger meermalen tactvol is opgetreden. Wanneer echter waarheid bevat, hetgeen men spreker heeft mede gedeeld, dan is het optreden der politie in de dagen van 5 tot 1G Januari j.l. zenuwachtig geweest. Vastberadenheid, zoo beslist noodig, ontbrak geheel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 45