l 1 4 December 1909. 461 Spaansche regeering werden gesloten. Vervolgens haalt spreker aan de vcroordeeling van Ferrer tot één jaar ge vangenisstraf, als verdacht van medeplichtigheid aan het werpen van bommen, de stichting eener roaliotiocho oohool f* te Parijn door Ferrer, de uitzending van soldaten door de Spaansche regeering naar Marokkohetgeen tot groote ontevredenheid van de Spaansche bevolking aanleiding gaf en eindelijk de veroordeeling van Ferrer tot de doodstraf na kort proces door een militairen raad. Wanneer men de nagedachtenis wil huldigen van een man, als Lambert van Kakerken, dan kan dit ook met evenveel recht geschieden van F"errer, die als martelaar gevallen is door de Roomsche tirannie. Spreker meent hierdoor zijn voorstel genoegzaam te hebben toegelicht. De heer MEEUWESEN verklaart, niet te kunnen begrij pen, hoe het mogelijk is, dat een goedhartig man als Lambert van Kaicerken wordt vergeleken met Ferrer. Spreker heeft trouwens den naam van Van Kakerken in de vorige vergadering slechts terloops genoemd in tegenstelling met de namen van hen, die 3 h 4 ecuwen geleden geleefd hebben en niet in de herinnering van de Bredanaars zijn blijven voortleven. Als de raad zou ingaan op het voorstel van den heer Van den Brink, dan zou men hier, evenals in Den Haag, in uitersten vervallen. Daar heeft men aan nieuwe straten de namen gegeven van Lumey en Sonoy, personen, die spreker in zijne jeugd reeds op de openbare school als moordenaars en brandstichters heeft hooren betitelen. Deze straatnamen hebben dan ook tot heel wat strijd aanleiding gegeven. Als politiek man is Ferrer geen onaangevochten figuur. Een deel der pers is ervoor, een ander er tegen. Bladen, die vroeger de veroordeeling hebben afgekeurd, zijn later van die meening teruggekomen. Spreker herhaalt dan ook, dat het voor hem onbegrij pelijk is, dat men hier een politiek persoon als Ferrer wil huldigen, waar de raad niet aan politiek doet en het i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 461