468 4 December 1909. De heer VAN KEPPEL zegt, dat het hem onaangenaam getroffen heeft, uit het prae-advies van burgemeester en wethouders te moeten vernemen, dat de gezondheids-com missie de zaak alleen uit een hygiënisch oogpunt beschouwt. Spreker wenscht er in de allereerste plaats op te wijzen, dat datgene, wat is neergelegd in het advies van de ge zondheids-commissie, gegrond is op de bepalingen der bouwverordening. Deze commissie houdt wel degelijk aller eerst rekening met hetgeen de bouwverordening zegt. Spreker, die ook heeft medegewerkt aan de totstand koming der bouwverordening, sluit zich geheel aan bij het geen door den heer Reigersman zooeven in het midden is gebracht. Het eene perceel belemmert het andere niet en daarom is het kleingeestig, te willen vasthouden aan de letter der verordening. Als het gebouw moet worden op getrokken volgens de bepalingen der verordening, dan zal de algemeene toestand er nog meer onder lijden, want het gebouw wordt zooveel kleiner. Dit zal strekken ten nadeele van de ruimte der vertrekken. Wordt de afwijking toege staan, dan zal nog voldoende open ruimte overblijven, om behoorlijk licht en lucht in de woning binnen te laten. Het verwondert spreker, dat de architect een dusdanig afwijzend advies heeft kunnen geven, waar aan den naast gelegen eigenaar, den heer Klunne, is toegestaan zijn ter rein dieper te bebouwen. Daar is de open ruimte nog geen 6 M. diep. Het is voor spreker dan ook onbegrijpelijk, dat de verordening zoo tegenstrijdig wordt toegepast. Wanneer Vriens de achtergelegen loods door eene deur met het tegenwoordige pand verbindt, krijgt hij één perceel met eene diepte van 53 M. In dat geval zou hij ook geen ont heffing behoeven van artikel 14 der bouwverordening. Spreker zou het betreuren, wanneer de gevraagde onthef fing niet werd verleend. Waar de gezondheidscommissie met algemeene stemmen heeft besloten, tot inwilliging van het verzoek te advisee- ren, verwacht spreker, dat ook de voorzitter van die commissie, tevens lid van het dagelijksch bestuur, zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 468