4 December 1909. 469 tegen het advies van burgemeester en wethouders zal hebben verzet. De heer ROMBOUTS herinnert zich zeer goed de behan deling van deze zaak in de gezondheidscommissie. Men heeft zich echter bepaald tot de beantwoording der vraag, in hoever afwijking van artikel 14 in strijd is met de hy giëne. Dit is gebleken niet het geval te zijn en is dan ook uitdrukkelijk in het advies gezegd. Wil de raad met dit advies medegaan, dat staat hem volkomen vrij. Het komt spreker echter voor, dat alleen in bijzondere gevallen en om dringende redenen, en wanneer zich bovendien geen hygiënisch belang daartegen verzet, eene uitzondering op artikel 14 kan worden toegestaan. Dit is hier niet het geval. Het betreft een maagdelijk terrein, waarop nog niet ge bouwd is. Als de raad thans de afwijking ging toestaan, dan kan men de verordening wel verscheuren. De heer BLOEMARTS onderschrijft volkomen, hetgeen door den heer Rombouts is gezegd, dat afwijkingen niet moeten worden toegestaan voor een maagdelijk terrein. In de binnenstad, waar geheel andere toestanden bestaan, kan afwijking soms noodzakelijk zijn. Waar Vriens aanvan kelijk de beschikking had over een terrein van meerdere diepte, komt het spreker onbegrijpelijk voor, dat hij bij de splitsing van het perceel niet gelet zou hebben op de voorschriften der bouwverordening. Thans heeft hij zich aan die voorschriften te houden. Afwijkingen behooren niet te worden toegestaan, dan in bijzondere gevallen. Ook spreker kent den heer Vriens als een actief en ondernemend man, doch de persoon van den aanvrager moet buiten beschouwing worden gelaten. Indien de raad thans op het verzoek zou ingaan, dan is er geen grens meer, waaraan men zich te houden heeft. De heer A. F. SMITS is het terrein persoonlijk in oogenschouw gaan nemen. Spreker wil gaarne de ver ordening eerbiedigen, doch wenscht dan tevens de vraag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 469