472 4 December 1909.
Dc voorzitter betoogt, dat de toestand voldoende
is onderzocht. Alleen zou kunnen blijken, dat de heer
Klunne de bouwverordening ontdoken heeft en daartegen
alsdan maatregelen zullen genomen moeten worden. Nieuwe
feiten voor dit geval kunnen niet geleverd worden.
De heer ROMBOUTS wijst erop, dat door Vriens aan
vankelijk eene teekening was ingeleverd, waarbij een vierde
gedeelte van de diepte van het terrein onbebouwd zou
blijven. Nadien is eene andere teekening ingeleverd, eenigs-
zins afwijkende van de eerste. Bij het goedkeurend besluit
is toen de uitdrukkelijke voorwaarde gesteld, dat met de
bepaling van artikel 14 der bouwverordening moest worden
rekening gehouden, wijl de teekening niet juist de toestand
weergaf. Het is weer een van die tegoedertrouw-gevallen,
die meer voorkomenwel genoeg ruimte op de teekening,
maar niet inderdaad.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
alsnu in stemming gebracht, waaruit blijkt, dat 10 leden
zich vóór en 10 zich tegen het voorstel verklaarden.
Aangezien alzoo de stemmen hebben gestaakt, wordt,
wegens onvoltalligheid der vergadering, de beslissing over
het voorstel tot eene volgende vergadering aangehouden.
Vóór stemden de heeren Bloemarts, Van den Brink,
Sassen, J. M. IngenHousz, mr. W. IngenHousz, Scheltus,
Rombouts, Fr. Smits, Heijlaerts en A. F. Smits.
Tegen waren de heeren De Bont, Slechtriem, Staal,
Van Keppel, Lijdsman, Reigersman, Teychiné, Verschraage,
Meeuwesen en Bom.
7. Nota van aanmerkingen, bij de gedeputeerde staten
van Noord-Brabant gevallen op dc rekening dezer gemeente
voor het dienstjaar 1908, met daarbij gevoegd ontwerp-
antwoord van burgemeester en wethouders.