478 Wi y 4 December "1909. leerlingen, dat de bestaande toestand gehandhaafd blijft tot de groote vacantie. Spreker betoogt verder, <^at het leerplan niet toelaat den vierjarigen cursus in een vijfjarigen te veranderen, hetgeen door het hoofd der school eigenmachtig is geschied. Ook de leerboeken zijn bestemd voor eene vierklassige school, en de besluiten van den raad moeten geëerbiedigd worden. De heer SASSEN meent, dat de heer Meeuwesen het aan burgemeester en wethouders al vrij gemakkelijk heeft gemaakt, om tot eene oplossing van de zaak te komen. Hij heeft de toezegging van reorganisatie aangegrepen en alleen gevraagd, om haar nog voor het einde van het loopende schooljaar tot stand te brengen. Ook spreker wil daaromtrent zekerheid en zou gaarne de toezegging hebben, dat de verandering, hetzij met of zonder totstandkoming van de wetswijziging, nog in dit cursusjaar zal plaats hebben. De heer TEYCH1NÉ meent, dat de schoolcommissie burgemeester en wethouders had moeten wijzen op de verkeerdheden van het hoofd der school. Spreker begrijpt niet, waarom thans klachten over het onderwijs worden verdomen, terwijl vroeger nooit geklaagd is. Spreker is tegen de benoeming van nog eene onderwijzeres in den loop van dit cursusjaar. De raad zal dan eerst dienen te beslissen, of de school zal worden gemaakt tot eene vijf- klassige. De heer SASSEN zegt, dat de schoolcommissie alleen toezicht op het onderwijs heeft uit te oefenen. Indien door het hoofd der school verkeerd gehandeld is, dan is dit van de oprichting der school af zoo geweest. De raad is ver plicht om te zorgen voor goed onderwijs en daarom wil spreker spoedige verbetering. De heer MEEUWESEN weerspreekt de bewering van den heer Rombouts, dat mej. Pijpers zich niet zou gehouden hebben aan het leerplan, hetgeen spreker nader aantoont.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 478