18 December 1909.
491
hunne werkzaamheden onder den blooten hemel moeten
verrichten, alsmede om spoedige behandeling van het
werklieden-reglement.
De voorzitter stelt voor, dit adres om prae-advies
te stellen in handen van burgemeester en wethouders.
Spreker kan hier nog aan toevoegen, dat reeds eenigen
tijd geleden een adres van gelijke strekking van de werk-
lieden-vereeniging „St. Laurentius" bij burgemeester en
wethouders is ingekomen en dientengevolge de zaak reeds
in overweging is.
De heer VAN DEN BRINK herinnert eraan, dat in het
adres wordt gevraagd om bovenkleeding en schoeisel, ter
wijl in de memorie van toelichting enkele plaatsen genoemd
worden, alwaar aan de werklieden, die zulks voor de uit
oefening van hunne functie noodig hebben, reeds boven
kleeding wordt verschaft. Dat het voortdurend in de open
lucht vertoeven, ongezond is en nadeelig werkt op het
gestel van den mensch, blijkt wel uit het voorstel van den
commissaris van politie tot uitbreiding van het politiekorps,
waarin men leest, dat het aantal zieken in het najaar en
gedurende den winter het grootst is. Hieruit volgt, dat het
gestel in het najaar en den winter altijd min of meer
wordt aangetast en dat dit vooral geldt voor hen, wier
lichaam niet voldoende is beschut. Spreker dringt verder
aan op het maken van een afdak op het torroinrder ge
meente-reiniging, waaronder de werklieden bij ongunstig
weer kunnen schuilen.
De voorzitter zegt, dat met deze opmerkingen re
kening zal worden gehouden.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
overeenkomstig het voorstel des voorzitters.
4. Schrijven van burgemeester en wethouders, houdende
aanbieding van een door den commissaris van politie aan
J