492 "J? 48 December 1909.
den burgemeester gedaan voorstel tot uitbreiding van het
politie-personeel in deze gemeente met 1 adjunct-inspecteur,
1 hoofdagent en 12 agenten, te verdeelen over drie jaar,
en met welk voorstel de meerderheid van het college zich
heeft vereenigd.
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer VAN DEN BRINK betoogt, dat het voorstel
wel eenige verbetering brengt, maar hem niet geheel be
vredigt. Spreker is voorstander van een flink en goed ge
organiseerd politiekorps, omdat daardoor vaak onheilen
voorkomen worden. Dat uitbreiding noodig is, blijkt ook
uit een bijgevoegd adres van bewoners van de oostzijde
der Parkstraat, waarin deze op betere verlichting van den
weg en beter politietoezicht aandringen.
Gaat men de geschiedenis van het politiewezen in deze
gemeente na, dan blijkt daaruit, dat het korps in 1881
reeds bestond uit 25 agenten, in 1896 uit 1 inspecteur, 5
hoofdagenten en 27 agenten en dat het van 1896—1907
slechts is uitgebreid met 1 schrijver en 5 agenten, ofschoon
men in 1896 nog niet had een bebouwden Academiesingel
en Spoorstraat, huizen in het Wilhelminapark, waren Tram
singel en Nijverheidsingel slechts gedeeltelijk bebouwd,
had men geen bebouwde straten van Tramsingel naar het
Dijkje, evenmin een bebouwden Haagweg en dacht men nog
niet aan een bouwplan achter de tegenwoordige St. Anna-
kerk, evenmin als aan een bebouwden Maurits-, Oranje-,
Wilhelmina- en Nassausingel.
Spreker haalt vervolgens verschillende zinsneden aan uit
het voorstel van den commissaris van politie, om daardoor
de noodzakelijkheid van de uitbreiding in het licht te stellen
en aan te toonen, dat het voorstel nog zeer bescheiden is.
Men heeft hier te doen met uniform-proletariërs, die
echter ook aanspraak hebben op een vrijen dag. Hier
hebben de agenten slechts één vrijen dag in de 16 dagen,
terwijl bij veelvuldig voorkomende ziektegevallen, de vrije
dagen en verlofdagen nog moeten ingehouden worden.