30 Januari 1909.
49
Dc voorzitter zegt, dat hij niet gedreigd heeft met
het niet-doorgaan der carnavalsfeesten, wijl hij deze zoo
hartverheffend vindt. Integendeel. Er is veel in de car
navalviering af te keuren. Maar het volk wil het nu een
maal en dat dient te weten, aan wie het mogelijke teleur
stellingen te wijten heeft.
De heer MEEUWESEN wenscht een enkel woord in het
midden te brengen naar aanleiding van hetgeen de heer
Van den Brink gezegd heeft over het hoog houden van
het gezag. Maar de heer Van den Brink schijnt er dan
toch eene eigenaardige manier op na te houden om het
gezag hoog te houden, hetgeen spreker zelf ondervonden
en met eigen ooren gehoord heeft.
Onlangs was eene vergadering aangekondigd in het „Hof
van Holland", waarbij de heer Ansf.f.le als spreker zou
optreden.
Spreker is daar heen gegaan, doch is er dubbel ingeloo-
pen, want in de plaats van den heer Anseele te zullen
hooren, trad de heer Van den Brink als spreker op. En
bij die gelegenheid heeft spreker vernomen, welke eigen
aardige opvatting de heer Van den Brink omtrent het
gezag koestert. Dc raad werd in één keer afgebroken.
Alle raadsleden werden genoemd: oude piuiken, aartscon
servatieven, wars van dc sociale hervormingen, marionetten,
waarvan de touwtjes door de pastoors werden getrokken,
cynische bourgeois. Al deze uitdrukkingen heeft spreker
terstond genoteerd. Nu kan het den raad koud laten, hoe
de heer Van den Brink voor eene zaal van menschen,
die niet precies hebben medegemaakt de zaken, welke
hier behandeld worden, voor zich zelf tracht het pad schoon
te houden. Maar dan moet hij hier niet komen zeggen,
dat hij het gezag hoog houdt. En dan moet hij nog veel
minder onwaarheden vertellen.
In die vergadering heeft de heer Van den Brink ook
gezegd, dat de heer A. F. Smits hem in de afdeeling bij
het onderzoek der gemeente-begrooting zou verzekerd
hebben, dat de raadsleden onderling waren afgesproken,