30 Januari 1900. 57 Alle welke mededeelingen voor kennisgeving worden aangenomen. 2. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, herinnert eraan, dat dezer dagen nabij de Mauritsbrug een kind verdronken is. Ofschoon daarbij vele menschen tegenwoordig waren, zou de redding niet hebben kunnen geschieden, wijl de reddingstoestellen niet in orde waren. Spreker kan daarover niet oordeelen, doch wenschte gaarne daaromtrent te worden ingelicht. Vervolgens ziet spreker in de plaatselijke bladen herhaal delijk aankondigingen van ingekomen verzoeken om ver gunning voor den verkoop van sterken drank. Spreker dringt erop aan zoo weinig mogelijk vergunning te ver- leenen. Eindelijk vraagt spreker, dat aan de gemeente-werklieden, ingeval van ziekte, voortaan niet het halve loon, maar het volle loon zal worden uitgekeerd. De voorzitter antwoordt hierop, dat last gegeven is, alle reddingstoestellen nauwkeurig na te zien. Naar aanleiding van het verbod van samenscholingen en de daarmede gepaard gaande sluiting van danslokalen, hebben in den laatsten tijd eenige baldadigheden plaats gehad, waaronder ook het weggooien van reddingsboeien. Er is echter onmiddellijk opdracht gegeven, om in het ontbre kende te voorzien. Wat betreft de vraag omtrent het verkenen van drank vergunningen, kan spreker de verzekering geven, dat geene vergunningen worden verleend, dan voor zooveel de wet het toelaat. Wat de derde vraag aangaat omtrent eene verhooging van de uitkeering van het ziekenloon, kan spreker tot zijn genoegen mededeelen, dat de werklieden op eigen initiatief zijn begonnen voor hun zeiven een ziekenfonds op te rich ten, dat zeker aller steun zal vinden en op de medewerking van spreker stellig zal kunnen rekenen. De gemeente zal dus voorloopig niet verder behoeven te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 57